En waarom vernietigde Churchill de Franse vloot?
In de Tweede Wereldoorlog werd de Franse vloot tot zinken gebracht. Niet door de Duitsers, maar door de Engelse bondgenoot. Bij deze Britse aanval in 1940 vielen 1.300 Franse slachtoffers. Winston Churchill, die bekend stond als Francofiel, was bang dat de Franse vloot in Duitse handen zou vallen en tegen Engeland zou worden ingezet. Hij maakte een keuze voor wat hij dacht dat ‘het goede’ was. Maar er speelde meer. ‘Het goede’ gaat niet vanzelf ondanks ons morele kompas. En al helemaal niet bij actuele mondiale problemen.
‘Het goede doen’ gaat niet vanzelf
‘’Het goede doen’ definieer ik hier als een keuze in het belang van de lange termijn voor jezelf of een keuze met een positief resultaat voor de omgeving. ‘Het goede doen’ is best lastig ervaren we dagelijks. We kiezen liever frisdrank dan water (korte termijn voldoening voor jezelf) en we nemen vaker de auto dan de trein (makkelijk voor jezelf, niet goed voor omgeving). Wij lijken geprogrammeerd om juist voor de korte termijn en voor onszelf te kiezen. Evolutionair gezien was dit tienduizenden jaren een heel succesvolle aanpak om te overleven en voort te planten. We namen zo veel mogelijk (destijds schaarse) calorieën tot ons en we vochten vooral voor onszelf en onze familie. Onze hersenen zijn gevoeliger voor beloning op korte termijn (voldoening van eten) dan uitgestelde beloning (gezond lichaam). En gevoeliger voor een beloning voor jezelf (gemak van de auto) dan voor een beloning die ten goede komt aan de omgeving (minder emissies met treinreis).
Morele keuzes in evolutie, hersenen en bij mij thuis
Gelukkig zijn we als soort niet alleen maar met korte termijn en onszelf bezig. Darwin beschreef gedetailleerd hoe het moreel besef van mensen en andere samenwerkende primaten is voortgekomen uit sociale instincten. Elkaar helpen en empathie vergroten de overlevingskansen van de groep. Bij dieren en bij mensen dus. Olifanten helpen elkaar als ze gewond zijn. En vorige week bracht het jongste lid van mijn gezin mij thee met koekjes toen ik flink verkouden was. Het hebben van empathie, het meevoelen met de ander is de basis voor moreel handelen. Tegelijkertijd geeft het helpen van een ander, en mogelijk ook de verwachtte beloning, een goed gevoel.
In miljoenen jaren zijn onze morele waarden ontwikkeld. Sociaal gedrag werd op den duur een doel op zich en is nu een onbewust onderdeel van ons dagelijkse gedrag. In de hersenen verloopt dit onder meer via spiegelneuronen waarmee we kunnen invoelen wat de ander voelt. In de préfrontale cortex, het gebied in ons voorhoofd, zitten hersencellen die sociale signalen koppelen aan morele opvattingen en daarnaast de impulsieve egoïstische reacties afremmen. Andere gebieden helpen bij de betekenis inschatting en de respons op gezichtsexpressies. Dick Swaab beschrijft in ‘We zijn ons brein’ dat nadat onze overleving en de gezondheid van onze naasten is gegarandeerd, onze loyaliteitscirkel van ons gezin kan worden uitgebreid naar mensen in onze omgeving of land, andere landen, dieren en de natuur. Het lijkt er dus op dat we pas duurzame keuzes gaan maken als wijzelf en onze naasten veilig zijn.
Nog meer hindernissen om ‘het goede’ te doen
Helaas zien we ‘het goede doen’ onvoldoende terug als het gaat om belangrijke mondiale onderwerpen die ons voortbestaan als mens bepalen, zoals energie en grondstoffengebruik of de bescherming van de biodiversiteit. Deze onderwerpen zitten in onze laatste loyaliteitscirkel, maar er zijn meer knelpunten. Veelal zijn de onderwerpen complex en de oplossingen niet eenduidig. We hebben een enorm gebrek aan kennis van oorzaken, samenhang en effectieve oplossingen. We weten vaak niet wat ‘het goede’ is. Daarnaast zijn er veel mensen om ons heen die zich er ongestraft niets van aantrekken. Deze freeriders zijn een rem voor goedwillenden. Een ander sociaal probleem is dat je met afwijkend gedrag een deel van je sociale omgeving verliest. Als je geen vlees eet krijg je altijd vragen, hoewel het niet of weinig eten van vlees inmiddels al aardig normaal aan het worden is. Kortom, zelfs als we ‘het goede’ willen doen, dan lijkt het voor deze complexe duurzaamheidsonderwerpen moeilijk om ook daadwerkelijk tot een goed gedrag te komen.
Moreel gedrag een duwtje geven
Enerzijds hebben mensen een moreel kompas. Anderzijds hebben we te maken met diverse hindernissen in het vertonen van ‘het goede doen’. Gelukkig kunnen we meer van ‘het goede gedrag’ uitlokken door de omstandigheden van de keuzes te veranderen. De meest effectieve interventie is natuurlijk afhankelijk van de situatie, maar er zijn wel een paar aspecten die in heel veel omstandigheden werken.
Als we abstracte lange termijn opgaven vertalen naan korte termijn persoonlijke doelen en acties, dan wordt ‘het goede doen’ versterkt. Dus geen ‘Nederland Klimaatneutraal in 2040’ maar ‘Onze wijk wekt zijn eigen energie op in 2020 met de zonnepanelen die op ieder huis in onze wijk liggen’. Als ‘het goede gedrag’ makkelijker wordt, dan vertonen we het eerder. Een aardig voorbeeld hierbij is de aanschaf van zonnepanelen. Voor altruïstisch gedrag, zoals het scheiden van afval, helpt het als mensen zich nuttig voelen en als ze feedback krijgen over het resultaat. De meeste mensen zijn zeer gevoelig voor sociale normen. Dus als je kunt laten zien dat steeds meer mensen iets vinden of doen, dan wordt het voor hen ook logischer. Zo zijn er nog tal van mogelijkheden om de opgave of een aanbod zo te doen dat ‘het goede’ gedrag wordt uitgelokt. Als mensen éénmaal het goede gedrag vertonen, ook al komt het door de omstandigheden, dan zullen ze in volgende situaties ook vaker ‘het goede gedrag’ vertonen en voor zichzelf hiervoor een logische verklaring geven.
Koos Churchill voor ‘het goede’ of had hij een hekel aan de Franse vloot?
Mensen zijn gevoelig voor bovenstaande omstandigheden. Daarnaast geldt natuurlijk dat iedereen persoonlijke positieve en negatieve ervaringen en voorkeuren heeft waardoor keuzes worden beïnvloed. Dat gold ook voor Churchill. Churchill had goede redenen om de Franse vloot uit te schakelen. In het Lagerhuis vertelde hij dat dit een duidelijk signaal was dat onderhandelen met de Duitsers uitgesloten was en dat Groot Brittannië zich met alle middelen zou verdedigen. Tegelijkertijd waren ook hier de persoonlijke omstandigheden misschien nog wel belangrijker dan de rationele afweging, zo betoogd Victor Lamme in ‘De vrije wil bestaat niet’. In de eerste wereldoorlog had Churchill een onverwachte nederlaag geleden in de Bosporus terwijl hij daar samen met de Franse vloot een doorgang wilde forceren. Churchill werd naar aanleiding van deze nederlaag gedegradeerd. We zullen het nooit zeker weten, maar het is goed voorstelbaar dat deze persoonlijke negatieve ervaring 25 jaar later een rol heeft gespeeld bij een cruciale beslissing en bij de afweging om ‘het goede’ te doen.