Zien wij als beleidsmakers, boeren en burgers dan niet dat er iets moet veranderen?
De berichtgeving over planten en dieren in Nederland maakt een mens niet altijd vrolijk. Er zijn steeds minder insecten, weidevogels en natuurgebieden en steeds meer woestijnen van Engels raaigras. Zien wij als beleidsmakers, boeren en burgers dan niet dat er iets moet veranderen? Waarschijnlijk niet. Althans: we wéten het wel, maar we zíen het niet. Onze hersenen signaleren het niet op een manier die aanzet tot actie. Pas als je dat erkent kan je effectieve oplossingen ontwikkelen voor sluipende problemen oplossen. Lees meer….
De afname van biodiversiteit is een langzame ecologische ramp met dezelfde kenmerken als veel andere sluipende problemen. Of het nou gaat om het op zijn beloop laten van bodemdaling of de toename van vliegverkeer, een lage respons in de hersenen van de betrokkenen zorgt dat het probleem niet makkelijk wordt opgelost. Sommige sluipende problemen zijn wel opgelost, zoals het gat in de ozonlaag. Kennelijk wordt de respons in de hersenen soms wel hoog genoeg.
Te veel verantwoordelijken, te weinig belanghebbenden
Gedeelde verantwoordelijkheid wordt vaak niet ervaren als een eigen verantwoordelijkheid. Iedereen kent het voorbeeld van de drenkeling die geen hulp krijgt omdat er te veel mensen langs de kant staan en niemand initiatief neemt. Dat speelt ook met de biodiversiteit in het landelijk gebied. Het rijk, de provincie, het waterschap, de gemeente, de grondeigenaar, de grondgebruiker; allen hebben ze verantwoordelijkheden die elkaar overlappen, zonder dat er een duidelijk aanspreekpunt is. Wie is verantwoordelijk voor een betere weidevogelpopulatie? De provincie heeft weidevogelbeleid. Het waterschap bepaalt de grondwaterstanden. Het rijk bepaalt regels voor het uitrijden van mest en bestrijdingsmiddelen. De boer bepaalt of hij Engels raaigras zaait of zorgt voor variatie in milieu.
Tegelijkertijd is er in het landelijk gebied niemand die de problemen van minder biodiversiteit echt voelt in zijn insula, het centrum in de hersenen waarmee we verlies en pijn ervaren. Zelfs medewerkers van natuurorganisaties ervaren slechts een klein verlies. Op lange termijn ervaren akkerbouwers wel verlies als b.v. de bijenpopulatie verder terugloopt en de bestuiving een probleem wordt. Maar onze hersenen zijn helaas niet zo gevoelig voor langetermijn-ontwikkelingen. Sommige boeren ervaren winst als ze bijvoorbeeld weidevogels zien terugkeren door de peilen (tijdelijk) te verhogen. Maar er zijn te veel goede redenen om niets te doen. Bewoners van de grote steden zijn ook druk met andere zaken en liggen niet echt wakker van het verdwijnen van insecten of salamanders.
Onzichtbare gevolgen, abstracte oplossingen
Iedere generatie ervaart de wereld zoals die nu is. Het is voor jongere generaties moeilijk voor te stellen dat er vroeger kievieten in ieder weiland zaten en dat je de veldleeuwerik en de kemphanen overal zag. De stapjes van de achteruitgang zijn voor de meeste mensen niet zo zichtbaar. En afstandelijke statistische informatie over de achteruitgang van weidevogels, heeft weinig effect in onze hersenen.
Een ander probleem is abstractie en complexiteit van het probleem. Er zijn vele oorzaken voor de achteruitgang van de biodiversiteit zoals: te hoge grondwaterstanden, meststoffen, landbouwgif, monocultuur grasland, schaalvergroting in de landbouw, bodemdaling, restlozingen van de afvalwaterzuiveringsinstallaties, klimaatverandering. Dat kan niemand goed overzien. Er is voor de meeste mensen geen duidelijk beeld wat ze makkelijk kunnen veranderen.
Roofbouw is makkelijk, duurzaam gebruik is moeilijk
Het grootste deel van ons gedrag is gewoontegedrag. Dat veranderen we niet zo snel. Zeker niet omdat duurzaam omgaan met het landelijk gebied moeilijker is dan roofbouw van de natuur. Het kost voor boeren moeite en geld om hun bedrijfsvoering te veranderen en duurzaam om te gaan met het landelijk gebied omdat het bijvoorbeeld productiegrond kost. Er is ook weinig externe stimulans: de wetgeving en het regionale beleid vragen niet om andere productiemethoden en er is weinig handhaving van beleid.
Oplossingen aan de hand van de CFK aanpak
In de jaren 80 en 90 hadden we een gat in de ozonlaag door uitstoot van CFK’s. Met internationale afspraken, passend beleid, inzet van de industrie en koopgedrag van burgers is dat in redelijk korte tijd opgelost. Veel sluimerende problemen hebben een omslagpunt waarna het niet langer sluimerend is maar urgent. Inzicht in de ernst van een probleem en in mogelijke oplossingen helpt daarbij maar is op zich onvoldoende reden voor verandering van gewoontegedrag.
Voor verandering van het gewoontegedrag moet je het onderwerp ook emotioneel maken zodat ons limbische systeem ons helpt bij inschatting van urgentie en prioriteit. In de CFK discussie waren de plaatjes van het gat boven Antarctica en risico’s op kanker hierbij zeker behulpzaam. Wat ook nodig is zijn goede alternatieven voor de belanghebbenden. HFK’s zijn een goed alternatief voor CFK’s en konden door de industrie worden gebruikt. Biologisch boeren is een goed alternatief voor intensieve landbouw en veeteelt. Trouw schreef deze maand dat 80% van de boeren wil overstappen naar natuurvriendelijkere methoden. Consistent beleid en een eerlijk speelveld is daarbij een voorwaarde. Het Montreal Protocel en het verbod op gebruik van CFK’s zorgde voor een heldere en een eerlijk speelveld bij de CFK problematiek. De Nederlandse landbouw kan we een duwtje in de goede richting gebruiken met strenge eisen aan meststoffen en landbouwgif, controle op deze eisen, een normale prijs voor landbouwproducten en ondersteuning van boeren bij de overstap naar een biologische bedrijfsvoering.
Kortom: gebruik inzicht, emotie, alternatieven en een logische omgeving
Wil je anderen motiveren om sluimerende problemen op te lossen? Vervroeg dan het omslagpunt door:
-
- Het probleem te doorgronden;
- Het knelpunt persoonlijk en emotioneel te maken;
- Zorg voor goede alternatieven;
- Creëer een omgeving waarin de alternatieve aanpak de meest logische aanpak is.
Daarmee geef je de oplossing, de maatschappij en soms ook jezelf een aardig duwtje in de goede richting.